‘Willen we echt veranderen, dan moeten we keuzes maken die een flink stuk verdergaan dan de voornemens op oudejaarsavond om in het nieuwe jaar iets meer aan sport te doen en wat minder alcohol te drinken. Dan gaat het over keuzes die onze levensstijl en ons comfort bepalen. Wil je écht iedere dag’. ‘met de fiets naar het werk (voor een Nederlander vanzelfsprekend, voor een Vlaming nauwelijks)? En enkel seizoensgebonden groenten en fruit op je bord? Je smartphone aan de kant leggen wanneer je thuis bent? Dergelijke keuzes zijn al knap moeilijk, maar nog klein bier in vergelijking met keuzes inzake ideologie, sociale positie en beroep. Iedereen is voor sociale rechtvaardigheid, tot de fiscus komt aankloppen. Veel mensen willen minder werken en zeggen dat ze status en sociale positie onbelangrijk vinden. Tot ze noodgedwongen op die vlakken moeten inleveren ten gevolge van de zoveelste ‘reorganisatie’ van het bedrijf waar ze werken. Onze zelfkennis blijkt vaak genoeg een illusie te zijn.
Andere keuzes maken is niet eenvoudig. Het goede nieuws is dat ons tijdperk en onze maatschappij tot de eerste behoren waar dergelijke keuzes inderdaad gemaakt kunnen worden. Helaas wordt die vrijheid beperkt door een aantal factoren.
Een eerste beperking is algemeen en daarom grotendeels onzichtbaar: de vervreemding waar dit hoofdstuk over handelt. De nieuwe onvrijheid is de verplichting tot concurrentie, ook met onszelf, en tot pleonexia, de noodzaak om van alles steeds meer te hebben. De Duitse socioloog Hartmut Rosa aarzelt niet om daar een totalitair systeem in te herkennen, met toenemend ‘controlemechanismen en bijbehorende dwang.
De tweede beperking kan niet los gezien worden van de eerste, maar is individueler. Het gaat over belemmeringen die met mijzelf en mijn geschiedenis te maken hebben. Als ik geboren word in een kansarme omgeving, als ik verslaafd ben aan medicijnen, alcohol, gokken, aan mijn smartphone of aan een bepaald type relatie, dan worden mijn keuzemogelijkheden sterk ingeperkt. Ik herinner de lezer aan het marshmallowonderzoek en aan de studie van Emmy Werner op Hawaï. Daaruit bleek de impact van de omgeving op zelfbeheersing, en in ruimere zin op een geslaagd leven. Dezelfde onderzoekers stelden ook vast dat een dergelijke impact niet blijvend hoeft te zijn, en dat mensen kunnen veranderen.
Andere keuzes maken begint bij bewustwording, bij het besef dat er iets schort. Vervolgens kunnen we op zoek gaan naar de oorzaken en kijken welke we zelf kunnen verhelpen. In nagenoeg alle gevallen zal dat neerkomen op een bewustwording van de vervreemdingseffecten. Welke vervreemdende identiteit hebben we ongeweten aangenomen? Waarom eigenlijk? Hoe kunnen we een andere richting uit gaan?
Zoals ik eerder uiteenzette is onze identiteit een constructie waarbij we overnemen wat ons voorgehouden wordt (identificatie). Tezelfdertijd kunnen we afstand nemen en keuzes maken (separatie). ‘Keuzes maken we al heel vroeg; zelfs als peuter gaan we op zoek naar autonomie en beslissingsrecht. Als volwassene kunnen we dat nog meer. De Vlaamse filosoof Kris Pint heeft het over verbeeldingsverzet: ik weiger nog langer samen te vallen met de voorgehouden beelden, in mijn fantasie beeld ik mij andere invullingen in die beter bij mij passen. Wie mocht denken dat verbeelding alleen maar verbeelding is en dus waardeloos, herinner ik aan de effecten bij conversie en placebo. Verbeelding is een uitstekend vertrekpunt voor verandering.’
Citaat uit:
Intimiteit
Paul Verhaeghe