Wie doet zichzelf vrijwillig tekort?

Binnenkort is deze roman geen science-fiction meer

Erik Rozing: Wie doet zichzelf vrijwillig tekort? Dat is de vraag in een roman die behalve het klimaat ook andere kwesties van nu prikkelend urgent voor het voetlicht brengt.


Erik Rozing: Staat van ontkenning. Meulenhoff, 415 blz. € 21,99

Om met name de realisten onder u een stapje tegemoet te komen publiceerde deze krant een jaar of vijftien geleden de reeks ‘Fictie bij de feiten’, waarin een boekenredacteur de opmerkelijke overeenkomsten aanwees tussen een actueel nieuwsfeit en een (meestal al wat ouder) fictief boek. De aanstichters van de financiële crisis in 2008, de kledingvoorschriften van de Libische leider Moammar Gaddafihet instorten van een archief in Keulen: het bleek allemaal al een keer te zijn beschreven in de literatuur, of dat nu door Melville, Couperus of Böll was gedaan. Het idee achter deze reeks was natuurlijk heerlijk bijdehand en een beschaafde vermaning aan iedereen die de fictie beschouwt als een soort dooie diender, die als een gedweeë notulist achter de werkelijkheid aan sloft. Want wie fictie leest, luidde de les, die kan de bui (een nieuwsfeit is vaker een bui dan een doorbrekend zonnetje) juist al een beetje zien hangen. 

Precies dit, die voorafschaduwende kwaliteit die sommige fictie aanhangt, is wat Erik Rozings roman Staat van ontkenning zo interessant maakt. Over kwesties als stijl en compositie kun je het bij de beoordeling ervan uiteraard ook hebben, maar wat het meest in het oog springt is hoezeer dit boek preludeert op een wereld die komen gaat. En die er eigenlijk al is. Want sciencefiction is het niet – of hooguit ten dele. Het is een boek, en lijkt een boek te zullen blijven, dat bijna met de dag aan sf inboet en aan realisme wint.

Bron: NRC 6 mei 2022, recensie van Sebastiaan Kort

https://www.nrc.nl

Waarom-maken-we-niet-radicaal-duurzamere-keuzes ?

Artikel van website Brainwash


Het was voor gedragswetenschapper Reint Jan Renes bijna een surreële ervaring, om tijdens de coronacrisis te zien dat we wél in staat zijn om mensen massaal ander gedrag te laten vertonen. Maar waarom lukt dat niet met de klimaatcrisis? ‘We moeten de klimaatcrisis radicaal collectief maken, net als de coronacrisis.’

Hoe onnozel durf ik mij te voelen?

Het persoonlijke leven is relatief. Het persoonlijke leven ontwikkelt zich binnen het immense universum van ruimte en tijd.

Menselijk gevoel is niet relatief. Dit gevoel is absoluut en in het hier-en-nu. Als kiespijn.

Het gevoel is de basis voor het menselijk handelen en niet de ratio. Zo kan een verslaving ontstaan en blijven bestaan. Bijvoorbeeld een alcoholverslaving.

Een mens is beperkt, ook in zijn bewustzijn van zijn gevoelens. Vanuit deze beperkte vormen van bewustzijn komt hij tot handelingen. Vervolgens moeten deze handelingen antwoorden geven op de gevoelens, waar de handelingen uit voort komen. Met bijkomende effecten van de handelingen op het grotere geheel, dus buiten de bedoelde gevoelens van de individuele mens om, wordt weinig tot geen rekening gehouden. Zo kan een vliegvakantie voor het gevoel van een mens veel belangrijker zijn dan de ecologische schade, die ontstaat door de CO2 uitstoot van de vliegreis. De negatieve gevolgen voor het leven van de eigen kinderen en kleinkinderen worden niet gevoeld en dus niet als belastend ervaren. Zo kan het genoegen van een aankoop in een modewinkel leiden tot niet gewenste kinderarbeid, omdat dit niet gevoeld wordt.

Een antwoord op de ecologische crisis kan alleen komen als de effecten van onze handelingen zoveel gevoel oproepen dat wij bereid zijn onze handelingen aan te passen. De Deltawerken werden pas mogelijk na de overstroming. Een rookverbod werd pas mogelijk na voldoende aantallen van kankerpatiënten. Wat zou er nodig zijn om de aarde te redden?

Mijn individuele gedrag betekent niets in het licht van het universum. Het ecologische systeem gaat niet verloren van een enkele vliegreis of het eten van een bal gehakt. Maar waarvan dan wel? En hoe verhoudt die ontwikkeling zich met mijn persoonlijke verantwoordelijkheid? Of mijn gevoel?

Hoe onnozel durf ik mij te voelen?